BEZOEK SCUDERIA NCR

Wie of wat is NCR eigenlijk?

Ex fabrieksmekaniekers Giorgio Nepoti, Rino Carrachi en Rinaldo Rizzi richtten in 1967 een workshop op die zich specialiseerde in de ontwikkeling van racemotoren. NCR (de N vanNepoti, de C van Carrachi en de R van Rizzi) was geboren. Al snel gooide Rizzi de handdoek in de ring en stonden de letters NCR voor Nepoti Caracchi Racing. Ze vestigden zich in de nabije buurt van de fabriek te Borgo Paginale. De echte doorbraak voor NCR kwam in 1972 met de voorbereiding van de Imola machines.

De eerste officiële wedstrijd waar NCR zich voor inschreef was de Imola 200 in 1973 waar NCR deelnam met Claudio Loigo. Ze eindigden verdienstelijk 15 de . In de periode dat Ducati de Imola 200 won, werd ook de Italiaanse economie zwaar getroffen door de oliecrisis. De verkoop van motorfietsen zakte in elkaar, en de fabrikanten van zware motorfietsen kregen het hard te verduren. Daarom besloot de toenmalige CEO de Eccher te snoeien in de kosten met als resultaat dat de raceafdeling van de fabriek werd gesloten.

Fabio Taglioni was vastbesloten om met de raceactiviteiten door te gaan. Na de overwinning van de 24 uren van Montjuich van 1973 besloot hij NCR om te dopen tot onofficieel fabrieksteam. Dit was zonder de steun van het management van de fabriek. Nepoti en Carrachi waren goed bevriend met Taglioni. En met de komst van Franco Farné, Mario Recchia en Piero Cavazzi werd opnieuw een overwinning behaald tijdens de 24 uren van Montjuich. De authentieke racer van Montjuich 1975 staat nog steeds te pronken in de werkplaats van Rino Carrachi. Ik mocht hem zelfs even aanraken, slik.

Met de komst van de Jappen en de tweetakten werden de viertakten en dus ook Taglioni gedwongen zich meer toe te leggen op de lange afstandraces. De NCR machines werden van 1976 meer in die richting geprepareerd. Rino Caracchi ontwikkelde hiervoor speciale onderdelen zoals onder andere de support van de achterremklauw om het achterwiel makkelijk te wisselen. Een heel herkenbaar onderdeel. Nepoti legde op zijn beurt zich meer toe op het inwendige van het motorblok, meer bepaald de krukas. Voor velen was een NCR krukas een gegeerd onderdeel.

Het hoogtepunt uit de geschiedenis van NCR zal waarschijnlijk de overwinning van Mike Hailwood in de Formula 1 klasse zijn, tijdens de Tourist Trophy op het eiland Man op 3 juni 1978. Die overwinning heeft NCR en ook Ducati erkenning gegeven. NCR, en Ducati, hebben de hele wereld laten zien dat een klein Italiaans bedrijfje de mogelijkheden heeft om de grote Japanse fabrieken te verslaan op het circuit. Natuurlijk heeft NCR die overwinning voor een groot deel te danken aan ene Steve Wynne van het Engelse Sports Motorcycles, maar dat is stof voor een ander artikeltje.

NCR wordt steeds geassocieerd met bevelracers, maar niets is minder waar. Na het tijdperk van de koningsasser gaan Nepoti en Carrachi door op hun elan. In de jaren tachtig behaalde NCR tijdens de jaarlijkse 24 uren van Montjuich vijf maal de overwinning in de TT1 klasse. Als het ware in memoriam staat er een spiksplinternieuwe fabrieks TT1 van 1983 in de kenmerkende roodblauwe kleurstelling. Zoals het hoort was deze bella uitgerust met de prachtige magnesium Campagnolo velgen, racing magnesium Marzocchi voorvork, vierzuiger Brembo remklauwen van de eerste generatie en 300 mm volzwevende remschijven. Allemaal exotische maar oh zo fragiele materialen.

Na het Pantah tijdperk verschenen de eerste generatie vierkleppers van de moderne superbikes ten tonele, namelijk de 8-reeksen. Ook hier lieten Nepoti en Carrachi hun naam gelden. We schrijven het SBK seizoen 1991. Naast Marco Lucchinelli's Corse team, met Raymond Roche en Giancarlo Falappa, werd er nog een tweede team, het Fast by Ferracci team, op poten gezet. Dit tweede team kon beschikken over 888 fabrieksracers en de piloten Doug Polen en Stephane Mertens. NCR assisteerde gedurende 1991 het team van Eraldo Ferracci. Doug Polen pakte dat jaar de wereldtitel met veel machtsvertoon. Hij behaalde 17 overwinningen van de 26 verreden manches en hij won 7 opeenvolgende races. Records die nog steeds hoog in statistieken van het SBK staan. Uiteindelijk werd Doug Polen één van de succesrijkste piloten uit de SBK geschiedenis.

In 1995 hield Giorgio Nepoti het voor bekeken, Rino Carrachi daarentegen niet. Zijn zoon Stephano volgde hem op en runde een semi fabrieksteam in het SBK waar onder andere Pierfrancesco Chili, Ben Bostrom, Régis Laconi en Ruben Xaus en voor hebben gereden. We kunnen dus gerust besluiten dat het toenmalige NCR onder leiding van Giorgio Nepoti en Rino Carrachi het Ducati Corse avant la lettre was.

Tegenwoordig bestaat de naam NCR nog steeds. We kennen NCR van onder andere de Millona en D16 Millona. Echter gebruikt de Poggipolini groep de naam NCR om hun kunnen te tonen. Het huidige NCR heeft niets meer te maken met Rino Carrachi. Die bewuste vrijdag 11 juni 2010 In de winter van 2009 had ik mij voorgenomen om tijdens het WDW van 2010 een bezoek te brengen aan de workshop van Rino Carrachi. Immers, de man is reeds een eind in de zeventig en Giorgio Nepoti is in 2000 overleden na een dodelijk verkeersongeval.. Ik dacht bij mezelf, het is nu of nooit. In de wintermaanden had Jackie Rogier, die een woordje Italiaans spreekt, van Store Herzele gebeld naar Rino en gevraagd of we hem een bezoekje mochten brengen. Rino had bevestigd, Jackie nogmaals bedankt voor uw tussenkomst.

De donderdagavond overnachtten Fred en ik in een hotelletje net buiten Bolzano. Ik besefte wat er mij 's anderendaags te wachten stond. Een ganse winter had ik toegeleefd naar die dag. De verwachtingen waren hoog gespannen maar ik durfde voor mezelf de lat niet te hoog leggen. We zouden wel zien wat de dag zou brengen. Die bewuste vrijdag namen we tamelijk vroeg in de morgen de autosnelweg richting Bologna. Onderweg stopten we om te tanken. De plaatselijke pompbediende sprak een woordje Engels.Ik vroeg hem of hij Rino wilde bellen met de vraag of die Belgen welkom waren. Die vriendelijke man wilde dat onmiddellijk doen, en hij zei me dat Rino ons in de namiddag verwachtende was. Oef, dat was al een pak van mijn hart en een goed voorteken. Stiekem hoopte ik dat de dag zou verlopen zoals ik gedroomd had.

Hoe meer we Bologna naderden hoe heter het werd. Niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk. Uiteindelijk stonden we rond de middag voor het wachtlokaal van de fabriek, in de snikhete zon en met ons motopakske aan. Het was bijna niet uit te houden. Het was Fred zijn eerste fabrieksbezoek, dus liet ik hem zijn ding doen. We bezochten de fabriek en het museum. Voor mij was het ondertussen de zesde keer, maar voor een gepassioneerde ducatist verveelt dit nooit. Het was een zalig weerzien. Rond 14u30 hadden we in de fabriek ons ding gedaan en was het mijn beurt. Als het ware met mijn ogen dicht reed ik naar Rino Carrachi. Uiteindelijk parkeerde ik mijn supersport vlak voor de deur van Scuderia NCR. Aan de overkant van Rino's huis is de oude workshop, maar deze was helaas niet toegankelijk. Bij Rino werden we verwelkomd door zijn vrouw. We moesten wat geduld hebben want Rino was zijn middagdutje aan het nemen. Geen probleem mevrouw, zolang we maar de workshop mogen bezoeken.

Na een kwartiertje kwam een oudere heer in bloot bovenlijf naar ons toe gestapt. Helaas spreken noch Fred noch ik Italiaans en Rino niets anders dan Italiaans. Dat werd moeilijk, maar hij was bereidwillig en wij ook. Vlug trok hij een hemd aan want hij wenste er deftig uit te zien voor zijn bezoek, hij was vereerd. Mijn geluk kon niet op, ik glunderde als een klein kind. Ik zei hem dat ik enige tijd terug Rob Noorlander ontmoet had op een technoavond te Rotterdam. Het hek was helemaal van de dam, want Rino en Rob waren destijds goed bevriend. Ik moest Rob de groeten doen. Hij nam ons mee naar zijn workshop. Onmiddellijk herkende ik de typerende vloer, ik raakte hem aan, voor mij betekende dit heel veel. Mijn WDW was geslaagd, hoewel ik nog niet eens in Misano was!

Er stond een Egli Ducati volledig gerestaureerd. Daarnaast een 750 GT die zo goed als af was en nog een 900 supersport waar hij nog volop aan bezig was. Wat ik zag grensde bijna aan het onvoorstelbare, spiksplinternieuwe koningsasser- en pantahblokken, en diverse nieuwe onderdelen voor het rijwielgedeelte voor koningsassers! Hij nam ons mee naar zijn heiligdom. Daar stonden de Montjuich winnaar van 1975 en een nagelnieuwe fabrieks TT1 van 1983. Daarnaast een hele resem bekers van overwinningen tijdens de 24 uren van Montjuich en motopakken van piloten die geracet hebben met NCR machines. Ik had ogen tekort en was onder de indruk.

Wat is er zo speciaal aan die koningsasser van '75 en TT1 van '83? De Montjuichwinnaar van 1975 werd speciaal geprepareerd om het wereldkampioenschap endurance te winnen. Eigenlijk hoort deze machine thuis in het museum van de fabriek. De motorfiets had zandgegoten carterhelften en de cilinderinhoud was gestegen tot 905cc. Daspa had een speciaal lichtgewicht frame ontworpen. De motorfiets was voorzien van de typische Imolatank. Het blok had een topvermogen van 96 pk bij 9000 toeren. Piloten Grau en Canellas wonnen met veel overmacht de wedstrijd in 1975. De fabrieksTT1 was de ultieme Pantahracer. Er zijn er een handvol van gebouwd en ook deze machine hoort thuis in het museum van de fabriek. Deze machine kunnen aanschouwen in nieuwstaat is waarschijnlijk een unicum in de wereld. Deze eerste versie van de TT1 was een doorontwikkelde versie van de fabrieks TT2 waar Tony Rutter heel wat successen mee heeft behaald. De cilinderinhoud steeg naar 750 cc en had nog een aantal items die hem onderscheidde van de TT2, maar hier wil ik niet teveel in detail treden. Het enige wat ik nog kwijt wil is dat de TT2 en TT1 de laatste motorfietsen zijn van Taglioni's filofofie. Namelijk een maximum aan vermogen met een minimum aan gewicht en heel veel aandacht voor eenvoud. Naar mijn bescheiden mening hoort een echte Ducati zo te zijn.

Zonder dat ik het wist hielden we Rino reeds meer dan een uur bezig, terwijl we elkaar nauwelijks verstonden. Maar de tijd was aangebroken om afscheid te nemen. Ik gaf hem een hand en spontaan grepen we elkaar vast. Rino zag wat dit bezoek voor mij betekende! Het was een onvergetelijk moment. We startten onze bella's, en reden stapvoets weg. Ik keek nog eens om…wat een dag en belevenis!

Philip Degroote